Verslag van het VLDN-congres 2018 in Vaals

De vereniging congresseerde op 24 november 2018 in de Kopermolen in Vaals. De organisatie van dit 44e congres verliep in samenwerking met Veldekekring Um Mamelis en het plaatselijke gemeentebestuur.

Het thema luidde: “Dialecten, namen en geschiedenis aan de Benrather lijn”.

Naast de historische inleiding door burgemeester Reg van Loo en zijn flamboyante rondleiding door het centrum van Vaals, waren er lezingen van Lei Heijenrath over het verloop van de Benrather lijn en een mogelijke verklaring daarvoor, van Peter Klein die een wandeling maakte door het dialectlandschap van de gemeente; naamkundige Gerald van Berkel besprak de waternamen op de leggerkaarten van het Waterschap Limburg en Stefanie Ramachers onderzocht de toongevoeligheid van de jonge Limburger. Over haar studie publiceerde zij reeds in Veldeke jaarboek 2017 (p. 45-58) van Veldeke Limburg.

De burgemeester van Vaals trad als gastheer op in de voormalige Lutherse Kerk (Kopermolen) en gaf de aanwezigen enig inzicht in de geschiedenis van Vaals vanaf de 17e/18e eeuw (Vaals werd bij het Partagetraktaat van 1661 toegewezen aan de Republiek der Verenigde Nederlanden) tot in deze tijd. De rode draad was de grensligging en de invloed daarvan op de ontwikkeling van Vaals vanuit een economisch, een sociale, een religieuze en een cultuurhistorische invalshoek. Bijzondere aandacht was er voor de ‘founding father’ van het huidige Vaals, de van oorsprong Akense Lakenfabrikant, J.A. von Clermont. Het indrukwekkende centrum van Vaals is op initiatief van hem in de 18e eeuw ontstaan. Haus Clermont (het huidige gemeentehuis), de voormalige Lutherse Kerk, Kasteel Vaalsbroek met zijn unieke tuin en het mausoleum en Kasteel Bloemendal mogen gekwalificeerd worden als architectonische pareltjes die tot de dag van vandaag de sfeer van de 18e eeuw uitstralen. (rvl)

De aan het thema van de dag gewijde voordracht door Lei Heijenrath was een beschouwing over een aantal factoren die misschien de uiteindelijke loop van de Benrather linie op Nederlands grondgebied kunnen verklaren. Omdat de Hoogduitse klankverschuiving voor het jaar 1000 voltooid was, is de nederzettingsgeschiedenis van het gebied voor die tijd aan de orde. Dat betekent dat we moeten bezien hoe die vestigingsgeschiedenis is verlopen. De spreker voerde aan dat de stichting van abdijen rond en in Aken evenals de stichting van parochies daarbij van grote betekenis is geweest. Hij herleidde dit tot een expansieve beweging vanuit het Akense, die gebaseerd was op grondrechten die vanuit het oorspronkelijke kroongoed terecht waren gekomen bij abdijen en bisdommen. Bij de ontbossing en ontginning van het gebied is naar zijn oordeel het Ripuarisch van de landelijke bevolking de voertaal geweest. Zowel oorkonden als naamkundige gegevens ondersteunen deze poging tot verklaring, aldus de spreker. (lh)

Peter Klein maakte een ‘Wandeling door het dialectlandschap van de gemeente Vaals’. Daarbij is hij dieper ingegaan op de unieke situatie dat de gemeente Vaals in tweeën wordt gedeeld door de Benrather lijn. De spreker heeft het verloop van deze lijn zo nauwkeurig mogelijk proberen vast te leggen. Aan de hand van getranscri-beerde tekstfragmenten heeft hij daarnaast de overeenkomsten en verschillen weergegeven tussen de dialecten van Vaals, Lemiers en Vijlen. (pk)

Naamkundige Gerald van Berkel besprak de waternamen op de leggerkaarten van het Waterschap Limburg.

Het waterbeheer in de provincie Limburg wordt uitgevoerd door het Waterschap Limburg. Een van de instrumenten van het waterschap is een legger met bijbeho-rende overzichtskaarten, waarop de ligging van wateren en waterstaatswerken is aangegeven. De leggerkaarten voor Noord- en Zuid-Limburg van ultimo 2016 vorm-den de belangrijkste bron voor Van Berkels verzameling van Limburgse waternamen. Deze verzameling maakt deel uit van een groter corpus dat de naam Hydronymia Neerlandiae meekreeg en dat spreker in de loop van 2021 als woordenboek hoopt te kunnen publiceren onder de titel Nederlandse waternamen verklaard,

Ruim een kwart van de Limburgse waternamen bestaat uit een toponiem dat één op één overdrachtelijk gebruikt is voor het water. De meeste waternamen zijn echter samengesteld met een zogenaamd hydronymisch grondwoord. Een groot deel van deze samenstellingen kent opnieuw een toponiem als bepalend deel. Het corpus van Limburgse waternamen kan gekenschetst worden als een in hoge mate jonge, syste¬matische administratieve naamgeving. Op basis van de waternamen op de legger¬kaarten heeft de spreker een analyse gemaakt van de frequentie van de grondwoorden. Voor Noord- en Zuid-Limburg leidde dat tot twee top-10 staatjes, die kort de revue passeerden. Op één specifiek grondwoord, de namen op bron in Zuid-Limburg, ging hij nader in, waarbij hij zich beperkte tot de bron-namen waarvan het bepalend deel een heiligennaam is. Het betreft de Brigidabron, Lambertusbron, Paulusbron, Sint Jansbron en de Sint Servatiusbron. Misschien schuilt een heiligen-naam ook in de Petersbron en Theunisbron. Meestal is de naam gerelateerd aan die van de patroonheilige van de plaatselijke kerk. Bij de Lambertusbron en de Sint Servatiusbron werd nader ingegaan op hun ontstaansmythes. (gvb)

Het congres werd afgesloten met een borrel aangeboden door het gemeentebestuur van Vaals. Het dialecttrio L3 verzorgde de muzikale afsluiter.